ONGELIJK VERDEELD

De telefoon gaat. ‘Bas met Flip.' Flip is een Amsterdamse penose jongen met een hart van goud, maar als je hem tegen je hebt kun je beter vlinders gaan kweken in Timboektoe, maar dan heb je het er wel naar gemaakt.

‘Bas...', klonk zijn stem wat droevig ‘ik heb een vriend met een probleem.' Nou was dat niet zo bijzonder want Flip zijn vrienden dragen allemaal een kostuum van het merk Kevlar, niet vanwege de fijne snit maar meer vanwege de kogel werende werking. Dus ik zei; ‘Vriend van jou in nood? Effe overtoom bellen.' ‘Nee luister...' vervolgde hij ‘ Die vriend heeft een zoontje...' Leuk, zei ik, ik heb drie dochters. ‘Nee, effe serieus Bas, dat joch heeft een hele nare ziekte en maakt het niet lang meer.'

Op dat moment werd ik alert. ‘Dat joch is stapelgek op jullie.' Ik vroeg, hoe oud? ‘Zes jaar.' Nou weet ik dat die leeftijdsgroep ons adoreert en ik schakelde meteen. Ik zei; morgen werken we in Gorinchem laat dat kind maar komen, de kaartjes voor de hele familie liggen klaar aan de kassa.'

De andere dag: pa, moe, ooms, tantes allemaal een Rolex van minimaal 25 mille om maar met al hun poen niet in staat om het naderend onheil voor dit kind af te wenden. Het joch zelf was een lief knulletje van dezelfde leeftijd als mijn kleinzoon, heel beleefd maar met een grote bloeduitstorting onder zijn oog, wat typerend is voor deze nare ziekte, maar een joch die ik als vader van drie gezonde dochters zo zou willen opvreten.

De sfeer in de kleedkamer is ontspannen gespannen. Foto gemaakt, kind blij gemaakt met een cadeautje en met een Bassie & Adriaan pet op zijn kale koppie weer de kleedkamer uit. Ik meen zelfs iets van een glimlach gezien te hebben.
Na de pauze zijn de eerste tien minuten voor hem, maar er zijn tenslotte nog 1499 andere kinderen in de zaal die betaald hebben om te lachen dus hij gaat op in de massa.

Na de voorstelling onder de douche denk ik er toch nog over na:
Wat heeft zo'n kind in godsnaam misdaan om op zo'n jonge leeftijd al zo zwaar gestraft te worden?

‘s Avonds in Rotterdam zit ik met mijn vrouw in een restaurant nog wat na te praten over dat joch, en we komen tot de conclusie dat God in zijn alom grote wijsheid het ons toch af en toe verdomd moeilijk maakt om zo'n beslissing te begrijpen, laat staan te aanvaarden zonder protest. Want wat heeft zo'n kind nou toch misdaan om al zo jong op deze manier gestraft te worden?

Een kuchje van de ober doet ons ontdekken dat de zaak gaat sluiten en het is al laat als we naar onze auto lopen en opeens duikt er uit het niets een mager figuur op dat vraagt; ‘Heeft u voor mij een gulden, meneer?' Ik kijk de junk aan en bid in stilte; 'Oh, heer als uw telling vanavond toch moet kloppen neem dan dit sekreet en laat dat joch van vanmiddag in
leven.' mijn vrouw schud mij uit mijn gebed en de junk herhaalt; ‘Heeft u voor mij een gulden, meneer?' ‘Tuurlijk knul' zeg ik joviaal ‘Maar dan moet je eerst even een kunstje vertonen.' ‘Hoe bedoelt u meneer?' zei de zelfvernietiger verbaasd.
‘Nou, dan moet je effe van het hoogste puntje van de Maasbrug af duiken, twee salto's draaien en dan gestrekt de plomp in bij twee graden onder nul!' en ik loop door.

In de auto zei mijn vrouw tegen mij; ‘Dat was een rotopmerking tegen die junk, dat had je niet moeten zeggen, die man is ziek.'
Ik zei; 'Ja lieverd, die man is ziek en dat kind van vanmiddag is ook ziek, alleen dat kind kan er niets aan doen maar die junk heeft er toch aardig aan meegeholpen dat hij naar de bliksem gaat.' Mijn vrouw zweeg en dan weet ik dat ze mij niet helemaal ongelijk geeft.

Twee weken later ging de telefoon: ‘Bas met Flip.' klonk het zacht, ‘Dat joch hé, die eh....dat joch die eh......' en er werd opgehangen.

Grote kerels huilen niet. En helemaal niet door de telefoon.

© Bas van Toor