VIVERUS DE DOMME EEKHOORN
Viverus de eekhoorn rende als een... ja inderdaad, als een eekhoorn zo snel, een hoge boom in. In de top aangekomen plukte hij haastig een eikel en stopte die in zijn mond. Snel plukte hij weer een andere eikel en stopte ook weer in zijn mond. Op deze manier plukte hij jachtig door tot zijn wangen helemaal bol van de eikels stonden. Hij zag er uit of hij door een kolonie bijen gestoken was met al die bulten op zijn wangen.
Toen hij geen plaats meer had voor nog een eikel stoof hij haastig naar beneden en op de grond aangekomen raasde hij gelijk door naar zijn nieuwe hol. Dit hol had hij laatst bij toeval gevonden in een heel oude eikenboom aan de rand van het bos. Binnen aangekomen legde hij alle eikels in de hoek van zijn hol bij zijn al aardig groot wordende wintervoorraad. De vogels waren dit jaar al vroeg uit het bos naar het zuiden getrokken en daardoor wist Viverus uit instinct dat het een barre winter zou worden. Dus wat extra eten in huis zou geen kwaad kunnen.
Pieter de oude kraai, die een nest had vlak naast de oude eik, had wel tegen hem gezegd: ‘Joh Viverus, zou je dat nou wel doen, een hol maken in zo’n oude boom? Voordat je het weet komt er een zware storm die de ouwe eik niet aan kan en dan lig je zo met je huis en wintervoorraad op de grond, met alle nare gevolgen van dien.
‘Ach,’ zei Viverus ‘die eik is wel oud maar nog heel sterk.’ En hij dacht: ‘Waar heeft zo’n ouwe kraai nou verstand van? Wij eekhoorns weten toch instinctief hoe we de winter door moeten komen.’ Dus hij liet Pieter de Kraai maar kletsen. Maar... dat was dom van hem.
De hele dag en ook nog de dagen daarna was Viverus in de weer om zijn wintervoorraad eikels bij elkaar te verzamelen en op te slaan in de hoek van zijn hol in de oude eik. Na een paar dagen zo gewerkt te hebben lag heel zijn voorraadkamer vol met eikels en dacht Viverus tevreden: ‘Zo! Laat nu de winter maar komen. Ik heb genoeg eten in huis.’
De herfst liep al op zijn eind en de oude eik had alle herfststormen prima doorstaan. Viverus dacht: ‘Zie je wel dat Pieter de Kraai voor niets paniek had gemaakt. Ik heb een fijn huis en een hele grote voorraad eikels. Dus wie doet mij wat? Ja wie doet mij wat?’
Had hij dat nou maar nooit gedacht... want het zal ongeveer vlak voor Sinterklaas geweest zijn toen Viverus midden in de nacht wakker schrok van een enorm lawaai. Hij riep gelijk: ‘Help! De wereld vergaat! Wie red mij! Help!’
Toen het lawaai verstomd was en hij uit zijn bedje stapte kon hij zich nog maar net vasthouden aan de rand van zijn ledikantje want waar eerst de vloer en zijn hele voorraad eikels had gelegen keek hij nu in een groot en diep gapend gat. ‘Oh, wat erg. Heel mijn winter voorraad is verdwenen! Wat moet ik nu doen? Oh, wat erg! Wat moet ik nou?’ jammerde hij.
‘Nou, ik zou eerst maar eens zien dat ik voorzichtig uit mijn bedje kwam als ik jou was. Daarna zien we wel verder.’ hoorde hij de stem van Pieter de Kraai zeggen, want die was natuurlijk op al die herrie af gekomen. Heel voorzichtig klauterde Viverus uit zijn bedje en hangend aan de wand kroop hij naar de uitgang waar Pieter hem op wachtte.
‘Oliebol die je bent! Ik heb je nog zo gezegd dat je niet in die oude boom moest gaan wonen. Hij ziet er aan de buitenkant heel mooi uit maar hij is van binnen helemaal vermolmd. Dus het moest er wel van komen dat de vloer inzakte.’
‘Oh, oh, nu heb ik geen wintervoorraad meer en ga ik straks dood van de honger.’ jammerde Veverus.
‘Nou, als ik zo naar die dikke buik van je kijk, zal dat nog wel even duren. En ik heb al een idee. Allereerst moet je een nieuw huis hebben. Een meter of tachtig hier vandaan staat een oud spechtenhol leeg. De specht die daar woonde is een poosje geleden vertrokken.’ ‘Ja? En mijn Eikels dan? Die liggen hier onder in de boom.’ klaagde Viverus.
‘Stil maar, om die er uit te krijgen, daar heb ik ook wel een idee voor. We halen morgen Rik de Specht er wel bij. Kom voorlopig maar bij mij in het nest zitten tot het licht word.’ zei Pieter de Kraai troostend.
Dus zo gezegd zo gedaan.
De volgende dag kwam Rik de Specht Viverus met zijn eikels helpen. In een oogwenk boorde hij met zijn snavel een groot gat onder in de boom en even later rolden, net als bij een kauwgomballenautomaat, alle eikels onder uit de boom.
De andere eekhoorns in het bos hielpen met het verplaatsen van de eikels naar zijn nieuwe hol. En toen Viverus die avond in zijn nieuwe hol in zijn bedje lag dacht hij: ‘Ik geloof dat het een heel goed idee is, als ik af en toe eens wat meer naar oudere dieren zou luisteren.’
© Bassie van Toor