UKKIE BONSAI
In een heel groot bos, hier heel ver vandaan, stonden eens een heleboel dennenbomen bij elkaar. Elk najaar kwam er een aantal houthakkers met grote zagen en bijlen het bos in die een heleboel bomen omhakten. Die bomen laadden ze op grote lange vrachtwagens waarna ze naar de grote stad reden om ze aan mensen te verkopen. Die boom werd dan in de kamer gezet en heel mooi opgetuigd met slingers, ballen en mooie lichtjes. Dit ging nou al jaren zo en alle kerstbomen keken altijd weer met spanning uit naar de dag dat ook zij aan de beurt waren om op reis te gaan en mooi opgetuigd te worden.
Zo ook Ukkie Bonsai, de kleine den.
Ukkie Bonsai was eigenlijk helemaal geen Bonsai boom maar hij werd zo genoemd omdat hij zo klein was. Ukkie stond al heel veel jaren in het grote bos en werd alleen door de grote bomen Ukkie Bonsai genoemd.
De grote bomen plaagden hem wel eens en riepen dan: “He Ukkie, moet je eens komen kijken! Wat een mooi uitzicht hebben wij hierboven.” Dan zuchtte Ukkie maar weer eens en riep heel hard: “Jullie zijn echte pestkoppen. Ik kan toch niks zien omdat ik zo klein ben.”
Maar het gebeurde ook wel dat Kees de ouwe Eikenboom, waarvan verteld werd dat hij al 200 jaar was, het voor Ukkie opnam en riep: “Nou stelletje dennenhouten hakblokken, houd nou eens op met kleine Bonsai te pesten! Anders laat ik het eikels regenen op jullie kop!”
Nou, dan stopten ze wel met pesten want als Kees de Ouwe Eik even met zijn stam schudde dan regende het eikels en die kwamen af en toe toch knap hard aan hoor. Die voelde je zo hard, dat je nog dagen lang pijn in je takken had.
En kleine Ukkie Bonsai die zuchtte maar weer eens en hoopte op betere tijden.
Die betere tijden kwamen trouwens sneller als Ukkie dacht, want dat na jaar kwamen zoals elk jaar de houthakkers weer het bos in en kapten vele bomen. Maar ook alle bomen die rond de kleine Ukie Bonsai stonden. Toen de volgende ochtend de zon op kwam wreef Ukkie verbaasd in zijn ogen en riep blij: “Oh, wat is de zon toch mooi! Omdat die grote pestkoppen omgehakt zijn kan ik nu ook het zonlicht zien. Hoi, hoi hoi!”
Wat was de kleine Dennenboom blij. Het was dat hij met zijn wortels in de grond vast stond anders had hij van vreugde in de rondte gedanst.
Maar ja, bomen kunnen nou eenmaal niet dansen maar alleen groeien, en dat deed Ukkie Bonsai nu het hele jaar door.
Het volgende jaar groeide de kleine Ukkie zo hard dat zelfs de televisie langs kwam en een hele uitzending aan hem wijdde, want een aantal mensen vroegen zich af hoe het nou kwam dat Ukkie op zo’n onverklaarbare wijze zo hard groeide.
De winter naderde weer en zoals gewoonlijk in het najaar, kwamen de houthakkers ook dit jaar weer om een partij kerstbomen uit het bos te halen.
Toen ze bij de nu hele grote Ukkie Bonsai aankwamen zei de houtvester: “Mannen, deze boom moeten we heel voorzichtig omzagen, want hij komt namelijk midden in de stad op het grote plein te staan.”
Toen Ukkie dit hoorde begon hij met zijn takken te trillen van vreugde.
Hij, Ukkie Bonsai, altijd door iedereen uitgelachen en gepest omdat hij zo klein was kreeg nu tijdens het Kerstfeest de ereplaats in de stad!
En zo gezegd zo gedaan. Toen de enorme grote kerstboom helemaal behangen met kerstballen voor de eerste keer zijn duizend lichtjes liet branden klonk er een luid applaus en gejuich.
Ukkie Bonsai glom van trots en voelde zich intens gelukkig, want alle bewoners, groot en klein, waren het er over eens dat er nog nooit zo’n grote en mooie kerstboom op het plein gestaan had.
Toen de kerst voorbij was werd Ukkie naar de houtzagerij gebracht. Daar werd hij in hele dikke balken en planken gezaagd. Van al Ukkies hout werden nu allerlei speeltoestellen gemaakt. Schommels, wipplanken en een glijbaan die op het plein in de stad kwamen te staan.
Elke dag kwamen alle kinderen uit de stad spelen met alles wat er van hem over gebleven was. Terwijl al zijn medekerstbomen ieder jaar eindigden in de open haard sleet Ukkie Bonsai, de grootste kerstboom die ooit op het plein had gestaan, zijn verdere bestaan als middelpunt van de speeltuin omringd door heel veel kinderen.
En Ukkies plek in het bos?
Daar stond alweer een andere kleine dennenboom die hoopte dat hij net zo beroemd zou worden als Ukkie Bonsai.
© Bassie van Toor