MICKY DE KAT

Verdrietig en wanhopig keek Micky om zich heen. Af en toe likte zij aan haar pootje waar een grote snee in zat. Zij likte aan haar pootje omdat er af en toe nog een beetje bloed uit kwam.
Die grote snee had ze opgelopen toen ze in paniek voor een aanstormende auto was weggesprongen. ‘Hoe was ze hier nou toch zo verzeild geraakt? Ver van dat leuke huis met die twee lieve kinderen die haar altijd aanhaalden en die ook zo lief voor haar pasgeboren poezenbaby’s waren. Ja... hoe zou het met haar vier kindertjes zijn?’
Ze had ze in grote paniek onvrijwillig verlaten.

Het begon allemaal zo leuk. Al weken gonsde het door het huis: Het is straks kerstfeest!
‘Oh,’ dacht Micky, ‘Kerstfeest. Dat herinner ik mij nog van verleden jaar. Dan zetten de mensen een boom in huis met allemaal lichtjes en van die mooie gekleurde ballen er in.’
Verleden jaar had zij in een speelse bui zomaar een grote bal uit de boom geslagen met haar voorpoot en was er mee gaan spelen. Alles ging goed en de bal zou nu nog heel geweest zijn als Binky de hond er ook niet mee was gaan spelen. Want toen hij de bal met zijn voorpoot een zet gaf kwam hij tegen de tafelpoot en brak. Nou dat was wat.

Binky maakte zich haastig uit de voeten en Micky die niets gedaan had kreeg de schuld omdat zij gewoon bij de brokstukken bleef zitten. Wilma, het meisje in huis, had haar bestraffend toegesproken en gezegd: ‘Foei! Je bent een stoute kat!’ Terwijl Binky heel slim onder de bank weggekropen alles gade sloeg.

Ja, dat was allemaal zo erg niet. Ze had wel eens meer een standje gekregen. Ze herinnerde zich nog die keer toen ze over de vensterbank liep en een bloemenvaas omgestoten had.
Alle bloemen en het al water was op de grond gevallen. De vaas was kapot, de bloemen bijna allemaal gebroken en de hele vloer was klets kleddernat. Ja, toen begreep ze zelf ook wel waarom ze een standje had gekregen. De daarop volgende dagen had ze het weer goed gemaakt door heel lief op de bank te spinnen en heel veel kopjes gegeven aan Willem en Wilma, en was alles goed gekomen.

Maar zo verdrietig als dat ze zich nu voelde had ze nog nooit meegemaakt. Ze dacht: Hoe begon het nou allemaal ook weer? Oh ja! Nu wist ze het weer. Kerstmis was voorbij en nu werden er al weer nieuwe plannen gemaakt voor een feest. Ze hoorde iets over oudejaarsavond. Alweer een feest, had ze nog gedacht. Weer die drukte en weer al die opgewonden mensen. Ze wilde niet nadenken over hoe haar eigen poezenbaby’s er op zouden reageren.

Nou dat was me wat hoor. Oudejaarsavond begon ermee dat het hele huis volstroomde met vrienden en bekenden van de familie die allemaal Micky haar poezenbaby’s uit de mand optilden en aaiden. Er waren lekkere oliebollen en zelfs voor haar was gezorgd, want zij kreeg lekkere stukjes kibbeling. De stukjes gebakken vis waar ze zo gek op was.

Tot zover was alles goed gegaan en had ze het best naar haar zin. Ook haar poezenbaby’s hadden veel plezier. Totdat, ja... totdat om 12 uur precies de klokken begonnen luiden.
Toen brak er een lawaai los van knallen en fluiten zoals zij nog nooit in haar poezenleven had meegemaakt. Het knalde en plofte oorverdovend. Het leek wel of de wereld verging. En toen sprong zij opeens op uit haar mand, waar zij de hele tijd als een deken over haar kindjes had gelegen, en ze vloog rennend de kamer uit. Door de gang. Door de geopende deur. Zo de straat op. Zonder om te kijken waar ze liep en pijlsnel rende ze het dichtstbijzijnde plantsoen in. Maar het maakte niets uit, want het bleef maar knallen om haar heen.

De mensen op straat riepen bij elke knal: ‘Ooooohhhh… wat mooi! Oh moet je toch eens zien! Prachtig!’ Maar Micky die onder een struik zat rilde en beefde van angst en vond er niets aan. Na een tijdje werd het wat rustiger en na een uur hoorde ze niets meer. Ja af en toe een zachte knal in de verte, maar dat was geen vergelijk met het lawaai van een uurtje geleden.

Opeens hoorde zij wat. Hoorde zij daar niet zachtjes miauwen? Ze spitste haar poezenoren en jawel, ze had gelijk. Niet ver van haar af hoorde zij zachtjes klagelijk miauwen. Maar wat was dat? Zij herkende die miauwende stemmetjes. Dat waren haar eigen poezenbaby’s die haar achterna gelopen waren toen ze de benen nam. Zachtjes sloop ze naar haar kinderen toe en miauwde: ‘Kindertjes, kom maar hier! Ik ben je het, jullie mamma.’ Al miauwend renden de kleintjes naar haar toe.
Micky ging op de grond liggen en gelijk begonnen de kleintjes, alsof er niets gebeurd was, melk bij haar te drinken.

En daar lag zij nu. Ondanks dat ze haar kindertjes weer bij zich had, staarde ze droevig voor zich uit en dacht: ‘Oh, oh, oh, hoe moet dit aflopen?’ Om het nog droeviger te maken begon het zachtjes te regenen. Maar omdat de bladeren van de struik de regen opvingen bleven zij en haar kinderen gelukkig droog. Maar ondanks dat, staarde zij verdrietig voor zich uit.

Het zal ongeveer een uur later geweest zijn toen zij stemmen hoorde die haar bekend voor kwamen. De ene was een meisjesstem die zei: ‘Pappa ik geloof dat we Micky en haar poezenbaby’s nooit meer terug vinden.’ En een wat oudere mannenstem zei: ‘Ik geloof het ook, Wilma.’ ‘He,’ dacht Micky
‘die vader noemt dat meisje Wilma! Zo heet dat meisje dat bij ons in huis woont ook.’ Toen zij ook een jongens stem hoorde wist ze het zeker! Ze waren naar haar op zoek en ze hadden haar gevonden! Ze begon van vreugde te miauwen. Plotseling werden de takken van de struik opgetild en hoorde ze de vader zeggen: ‘Kinderen, kom maar hier. We hebben Micky gevonden! Onze lieve poes zit hier!’

Micky voelde dat ze werd opgepakt en de kinderen tilden de kleine poesjes op. Die begonnen nu ook zachtjes van vreugde te miauwen. Vrolijk pratend liepen ze naar huis en aldaar aangekomen zette iedereen de poezen op de grond. Zowel de grote als de kleine poesjes liepen recht op hun mandje af. Micky ging in de mand liggen en gelijk begonnen de kleine poesjes weer, net als of er niets gebeurd was, melk bij haar te drinken. Even later zei pappa: ‘Micky, gelukkig nieuwjaar en fijn dat we jullie weer gevonden hebben.’ Maar Micky en de kleine poesjes hoorden dat niet meer want iedereen sliep al en dat bleven ze doen tot de volgende ochtend.

© Bassie van Toor