KABOUTER WITPUNT BAKT EIERKOEKEN

Kabouter Witpunt stond voor de opperkok van het paleis van Kabouter Koning Wammes de zevende. De opperkok zei: ‘Luister heel goed! Koning Wammes heeft trek in eierkoeken, dus ga naar het magazijn en haal een kilo meel, 40 grote eieren, een zakje vanillesuiker en meng dat met twee kilo poedersuiker goed door elkaar. Maak er daarna een lekker luchtig beslag van zodat de eierkoeken ook lekker luchtig worden. Denk er om: het is een enorme eer om voor Koning Wammes eierkoeken te mogen bakken, dus doe je best! Hier is de bestelbon voor het magazijn.’ Kabouter Witpunt - zo genoemd omdat hij altijd een grote witte puntmuts droeg in de keuken - las hardop het recept voor en zei: Wat een rare ingrediënten gaan er in! Ik lees hier: bjihljfjoblomoteboeboe.’ ‘Nee domoor,’ zei de opperkok ‘je staat het recept op zijn kop te lezen. Er staat: neem 1 kilo witte meel, twee kilo poedersuiker en 40 eieren, een pakje vanillesuiker en een ietsepietsie zout . Meng dat eerst allemaal door elkaar.’ ‘Oh ja, nu zie ik het ook. Ik dacht al, wat een gekke spullen gaan er in die eierkoeken.’

En fluitend ging kabouter Witpunt naar het magazijn om zijn bestelling te doen bij de magazijnkabouter. Even later kwam hij met zijn bestelling weer terug en ging aan het werk. Eerst maar eens die eieren allemaal open maken en in een grote schaal doen. Even later klonk het: ‘klots, klots' en het eerste ei brak open. De witte en gele eierstruif liep in de grote witte schaal. Na een half uur keek kabouter Witpunt trots naar de voor de helft gevulde schaal. Zo, en nu voorzichtig het meel er bij doen. Dan de suiker en de andere spullen en alles met een garde goed door elkaar roeren. En zo gezegd, zo gedaan.

Na een minuut of twintig zat er een mooie lichtgele substantie in de schaal die bovendien ook heerlijk rook. Vervolgens gaan we alles in de beslagklopper doen en eerst heel langzaam door elkaar laten kloppen en geleidelijk aan de garde sneller laten draaien. Even later klonk het zachte gezoem van de beslagklopper in de keuken. Het begon hoe langer hoe lekkerder te ruiken in de grote paleiskeuken. Met een geleerd gezicht stond kabouter Witpunt in de grote schaal met beslag te kijken die langzaam in de rondte draaide.

‘Dat heb ik maar weer goed gedaan, al zeg ik het zelf! Poeh, van al dat werken wordt je toch wel moe hoor. Ik ga er even bij zitten.’ En kabouter Witpunt ging op de grond tegen de machine aan zitten. En of het nou kwam door het monotone geluid of doordat kabouter Witpunt een beetje moe was, dat weet ik ook niet, maar na vijf minuten dommelde kabouter Witpunt in slaap en de machine draaide lekker rustig zoemend door. Tot dat?

Ja, tot dat de opperkok voorbij kwam en riep: ‘Hé! Witpunt! Je bent hier niet om te slapen hoor!! Wakker worden!!!’ Op dat moment schrok kabouter Witpunt wakker en hij probeerde snel op te staan. Maar doordat hij een beetje slaapdronken was, drukte hij bij het opstaan op de hendel die de snelheid regelde van de mengmachine. Hij drukte die per ongeluk helemaal naar beneden, waardoor de machine plotseling op volle toeren ging draaien. En omdat die mengkom vol zat vloog gelijk een klodder beslag door de keuken. Maar het kwam ook in kabouter Witpunt zijn ogen terecht. Door het beslag in zijn ogen zag hij weinig of niets en de machine begon hoe langer hoe sneller te draaien. Het beslag begon nu in grote slierten door de lucht te vliegen.

Op dat moment kwam Koning Wammes de zevende de keuken in om te kijken of zijn eierkoeken al klaar waren. Maar in plaats van een eierkoek kreeg hij een grote klodder beslag op zijn mooie gouden Koningskroon. ‘Wel alle rattenstaarten nog aan toe! Wat is hier aan de hand?’ riep hij verbaasd.
En hopla! Hij kreeg weer een grote klodder beslag op zijn hoofd. Het beslag drupte nu langzaam van zijn hoofd af over zijn ogen naar beneden. In plaats van boos te worden, brak Koning Wammes de zevende in een bulderende lachbui uit en hij zette de knop van de machine al lachend stil. Even later zei hij, terwijl hij zijn kroon aflikte: ‘Nou, ik had mij van eierkoeken wat anders voorgesteld. Maar geef mij voor vandaag maar een boterham met pindakaas.’
En zo was Koning Wammes nou altijd. Hij werd nooit boos als er iets gebeurde waar mensen niets aan konden doen.

De andere dag bakte kabouter Witpunt weer eierkoeken voor de Koning, maar hij waakte er wel voor dat hij niet in slaap viel.

® Bassie van Toor