HARRIE DE HARIGE AAP

Het kleine aapje Bingo kijk guitig uit zijn kleine oogjes de wereld in terwijl hij, lieflijk door zijn moeder vastgehouden, in haar armen lag. Ze kon nog niet praten anders had zij gezegd: ‘Ik vind jullie allemaal heel erg aardig. Hoe vinden jullie mij?’
Ik weet zeker dat iedereen dan gezegd had: ‘Jij, jij bent een schattebout en een klompje goud.’ want bingo zag er inderdaad heel erg lief uit in zijn luierbroek. En daarom werd hij door alle apenmoeders als ze maar even de kans kregen vertroeteld.
De apenvaders keken wel toe maar deden niks. De meesten waren bang om de kleine Bingo pijn te doen met hun grote apenhanden.

Maar één grote aap was daar helemaal niet bang voor en dat was Harrie de harige aap. Harrie werd zo genoemd omdat hij meer haar op zijn lichaam had als alle andere apen.
Harrie was altijd alleen. Harrie had geen vriend of vriendin zoals alle andere apen. De meeste apen lieten Harrie namelijk links liggen want ze vonden hem maar een vreemde snoeshaan. Nou, was dat wel een beetje waar ook. Eigenlijk was Harrie niet te vertrouwen want menigmaal gaf hij zomaar een aap die lekker zat te dommelen zo maar een pets voor zijn apenkop. Na die pets vluchtte Harrie dan meestal hysterisch gillend van de lach weg en klom heel hoog in een boom om vandaar de achtervolgende apen kokosnoten op hun kop te gooien.

Dus Harrie was, wat je bij de mensen af en toe een vervelende klier zou noemen. Harrie zat altijd alleen in een hoekje, ver van de plek waar alle apen altijd zaten. Hij deed dan net of hij sliep maar hij hield tussen zijn oogharen door alles nauwlettend in de gaten. Plotseling kreeg hij een geheimzinnige grijns om zijn mond en zei in zichzelf grinnikend: ‘ Ja, leuk plan. Dat doe ik.’

De moeder van het kleine aapje ontdekte dat haar baby een droge luier nodig had en zij begon de natte luier los te maken om haar kind daarna een droge schone luier om te doen. Net op het moment dat ze even niet op lette zag Harrie zijn kans schoon. Hij stoof op haar kind af, pakte het met zijn grote apenhanden op, rende er luid lachend mee weg de boom in en liet alle apen in verbijstering achter. In een oogwenk zat hij boven in een hoge boom en bekeek op zijn gemak heel nieuwsgierig zijn ‘vangst’.

Toen iedereen beneden van de schrik bekomen was zei de oudste aap: ‘Nou heb ik potverdikkie nog gelijk gekregen ook. Die harige Harrie is niet te vertrouwen, dat heb ik altijd al gezegd!’ De moeder van Bingo zat bibberend van angst naar boven te kijken. Want zeg nou zelf, als jij als baby door een grote aap hoog in een boom zou zijn meegenomen dan zou jou moeder ook ontroostbaar zijn.

Harrie begon nu boven in de boom de op de grond staande apen een beetje te plagen en liet de baby achteloos aan haar been bungelen. Alle apen slaakten kreten van afgrijzen behalve Bingo want die kraaide ondersteboven bungelend van pret en hij dacht: ‘Dat is nog eens een leuke oom, die laat mij schommelen. Joepieeehhh!!1 Dat is lachen.’
Beneden verstomden de apen en zij keken vol verbazing en hoofdschuddend naar boven omdat de kleine baby aap zo’n lol had. ‘Ja, die baby mag nou wel lol hebben’ zei Kees de neusaap ‘maar dat kind hoort bij haar moeder en niet bij die harige geschifte mafkees!’ en alle damesapen knikten ijverig van ja.
Maar sommige van de mannetjes apen zeiden: ‘Joh, maak je geen zorgen. Dat kind komt wel terug. Harige Harrie is wel een beetje van Tante Lotje getikt maar hij is niet gemeen. Hij houdt er alleen een raar soort humor op na.’

Opeens zei de leider zachtjes: ‘Mannen, ik heb een idee. Jullie moeten straks allemaal juichen als ik wat zeg.’ En de leider riep luid: ‘Mannen allemaal luisteren! Er is een groot schip met pinda's in de haven aangekomen. En een ieder die meehelpt met lossen krijgt als beloning een grote zak met pinda's!’ En zoals opgedragen begonnen de apenmannen heel hard te juichen.

Ook Harrie de harige aap had gehoord wat de leider gezegd had en nieuwsgierig kwam hij naar beneden daarbij de baby heel behoedzaam vasthoudend. Beneden aangekomen ging hij naar de moeder, legde het baby aapje in haar armen en zei: ‘Het was maar een lolletje hoor Mientje ik doe jou kind niks slechts aan.’ en hij liep naar de andere apen, nageroepen door de babyaap want die wou maar wat graag met die leuke harige oom spelen.

Bij de andere apen aangekomen vroeg hij: ‘Wanneer beginnen we met het lossen van die boot met pinda's?’
‘We beginnen helemaal niet met lossen van een boot met pinda's. We beginnen met het uitdelen van oorvijgen!’ en dit zeggende gaf hij Harrie een flinke draai om zijn oren.

‘Auw! Dat doet pijn!’ ‘Ja, dan moet je die moeder maar niet de stuipen op het lijf jagen met je gekke gedoe om een baby heel hoog mee de boom in te nemen. Rare aap die je bent. Mientje is helemaal van streek omdat je haar kind gepikt hebt en er de boom mee in geklommen bent. Je moest je schamen, oliebol die je bent.’ Nou hoefde dat eigenlijk niet eens meer tegen Harrie gezegd te worden want onder zijn haar was hij al helemaal rood gekleurd van schaamte.

Hij plukte nog diezelfde avond een bos prachtige orchideeën uit een hele hoge boom en gaf haar deze met de woorden: ‘Mientje, sorry meid, ik zal het nooit meer doen.’ Harrie gaf haar ook nog een dikke kus waardoor ook Mientje rood kleurde.

En het baby aapje? Die kraaide van pret en dacht. Kan Ome Harrie maar weer gauw komen spelen met mij want dat was best leuk.

© Bassie van Toor