DE SCHAATSKAMPIOEN
‘Is er al post?’ vroeg Wim aan zijn moeder. ‘Nee Wim, je weet toch dat er op maandag geen post is. ‘Oh ja, dat is waar ook. Het duurt wel lang hé.’ zei Wim weer. ‘Nou kom op zeg,’ zei zijn moeder lachend ‘we hebben gisteren pas de schaatsen besteld op het internet. Zo snel gaat het nou ook weer niet.’ ‘Voor mij kunnen ze toch wel een uitzondering maken.’ zei Wim.
‘Ja natuurlijk, voor meneer de directeur kunnen ze best een uitzondering maken.’ zei zijn broer Jean Paul lachend. ‘Joh, wacht nou maar rustig af, dan zijn ze er voordat je er erg in hebt. Trouwens, er ligt toch nog geen ijs op de gracht.’ ‘Ja maar, het is al behoorlijk koud buiten hoor.’ ‘Ja, dat wel, maar voor ijs op de gracht moet het harder gaan vriezen.’ ‘Nou, dan hoop ik maar dat het gauw hard gaat vriezen, want ik wil dat nieuwe computerspel winnen.’ ‘Waar heb jij het nou allemaal over? vroeg Jean Paul verbaasd. ‘Heb je dat grote bord niet gezien in de etalage van de rijwielzaak van de Vries?’ vroeg Wim. ’Nee dat heb ik niet gezien.’ ‘Nou, er staat een groot bord in de etalage en op dat bord staat dat zo gauw er ijs ligt op de gracht, er hard wordt gereden om mooie prijzen waaronder het allernieuwste computerspel van Nintendo. En dat wordt van mij, reken daar maar op!’ zei Wim triomfantelijk. ‘Nou,’zei Jean Paul ‘dan zou ik eerst maar eens gaan droogtrainen.’ ‘Droogtrainen? Wat is dat nou weer? Vroeg Wim. ‘Wacht maar tot morgen, dan help ik je wel.’ bood Jean Paul aan.
En zo gezegd zo gedaan. De andere ochtend zei Jean Paul bij het ontbijt: ‘Zo broertje, nu gauw je trainingspak aan en meekomen naar het park. We gaan hardlopen.’ ‘Hardlopen?’ zei Wim verbaasd. ‘Ja, we gaan eerst wat doen aan je uithoudingsvermogen. Je wilt toch winnen met schaatsen?’ ‘Nou en of!’ zei Wim. ‘Kom op dan.’ riep Jean Paul vanuit de gang. En een kwartier later liepen ze op een drafje in het park. Wim zei: ‘Ik kan veel harder hoor’ ‘Ja, dat kan zijn, maar dat doen we een andere keer. We gaan het opbouwen.’ legde Jean Paul uit.
Vanaf die dag gingen ze elke dag een uur hardlopen door het park en gymnastiekoefeningen doen. Het viel zelfs broer Jean Paul op dat Wim heel fanatiek met trainen was. Op zolder had hij een plaat triplex met opstaande randen er omheen in elkaar geknutseld. De plaat zelf was spiegelglad opgepoetst en daar stond Wim elke dag op met aan zijn voeten een paar schapenwollen pantoffels op te schaatsen dat het een lieve lust was. Ook op zolder hingen aan een spijker zijn inmiddels gearriveerde schaatsen. Echte noren, met scherpe lange ijzers er onder. Menig keer paste Wim ze en keek dan hoopvol uit het dakraam of er al vorst in aantocht was. Maar het wilde maar niet kouder worden. En juist toen Wim min of de hoop had opgegeven dat hij deze winter nog zou kunnen schaatsen werd heel het land overvallen door de vorst. Het ging vriezen en niet zo weinig ook. Een paar dagen later stond er een groot bord in de etalage bij de fietsenzaak met de mededeling dat morgen de korte en lange baanwedstrijden georganiseerd werden.
De volgende dag was Wim al heel vroeg op en broer Jean Paul had een vrije dag genomen evenals zijn vader. Wim had zich ingeschreven voor de 10 kilometer rit. Daar hadden overigens ook nog vijfentwintig andere deelnemers zich voor ingeschreven, dus het was nog geen gewonnen race. Eerst werd er gestreden om de 100 en 250 meter, toen volgde de 500 en 1000 meter en tot slot de 10.000 meter. De burgemeester, met zijn mooie ambtsketting om, zou het startschot geven en hij stond al klaar met het startpistool in zijn hand. Wim stond in het midden van wel zeker vijftig andere deelnemers en hij werd vanaf de zijkant bemoedigend toegejuicht door zijn broer en verdere familie.
Pang!!!!!! Klonk het plotseling heel hard en daar gingen ze. Er tuimelden al gauw een aantal deelnemers over elkaar heen maar Wim had de raad van broer Jean Paul gekregen om in het begin bij iedereen vandaan te blijven omdat daar de meeste ongelukken gebeuren. En hij had gelijk, want Wim reed al gauw twintig deelnemers voorbij die op de grond lagen.
Nu goed mijn hoofd er bij houden en luisteren naar Jean Paul aan de kant als hij hem passeerde, zei Wim hardop tegen zichzelf. En met rustige maar ferme slagen ging Wim de ene na de andere deelnemer voorbij. Op het laatst reed hij zelfs op kop en mede door de goeie raadgevingen van Jean Paul liet hij de eerste plaats niet meer los. Met allebei zijn armen omhoog reed hij over de eindstreep. Onder luid gejuich van het publiek kreeg hij bij de prijsuitreiking zijn fel begeerde nieuwe Nintendo spel. Hij kreeg ook nog een mooie medaille die de burgemeester hem hoogst persoonlijk om zijn nek hing.
Daarna dronken ze nog lekkere chocolademelk in de tent die op het ijs stond en iedereen was in de feeststemming. ’s Avonds na het eten zei zijn vader tegen zijn kinderen: ‘Jongens, ik ben apetrots op jullie en de volharding om te winnen. Zo zie je maar, als je maar doorzet kan je alles bereiken.’ ‘Ja,’ zei Wim ‘maar je moet wel een beetje hulp hebben van zo’n fijne broer als Jean Paul.’
® Bassie van Toor