BOB KONIJN DE BROKKENPILOOT

Trots droeg Bob Konijn een grote vlieger in zijn handen. De vlieger was zo groot dat hij wel een meter boven Bob Konijn uitstak. Alle dieren kinderen keken hem bewonderend na en riepen; ‘Hé Bob, ga je vliegeren?’
Niet omkijkend en niets zeggend stapte Bob Konijn vrolijk door.
Pff..., Bob ga je vliegeren? Iedereen kan toch wel zien dat ik de grootste vlieger van de héle wereld gemaakt heb? Nou, ik zal ze eens wat laten zien, dacht hij en vrolijk stapte hij verder.
Bij de rand van het bos aangekomen keek hij spiedend in het rond of Willibrord de Jager niet in de buurt was, want anders liep hij de kans het haasje te zijn.
En als ze van een konijn zeggen ‘hij is het haasje’ betekent dat niet veel goeds, want dan heeft Willibrord de Jager je neergeschoten en ga je in de pan.

Niemand te zien, mompelde hij tevreden in zichzelf en hij legde de vlieger op de grond. Bob Konijn begon de grote kluwen met touw uit te rollen en toen hij ongeveer 100 meter uitgerold had liep hij terug naar de vlieger. Hij liet de vlieger met een meter of vijf touw alvast een beetje op gaan en liep toen de vlieger gelijk opsteeg al touw vierend achteruit.
De vlieger trok behoorlijk en al heel vlug stond hij hoog in de lucht. Toen het touw helemaal tot het eind gevierd was stond Bob Konijn trots naar zijn zelfgemaakte werkstuk hoog in de lucht te kijken. Maar dat duurde niet lang..., want de vlieger trok enorm hard aan het touw en langzaam werd Bob Konijn vooruit getrokken. Hij moest hoe langer en meer meelopen en de vlieger trok steeds harder en harder.

Plotseling gaf de vlieger een grote ruk en Bob Konijn vloog even met een sprong de lucht in. Weer gaf de vlieger een harde ruk aan het touw maar nu vloog Bob Konijn niet alleen de lucht in, hij kwam ook niet meer op de grond terug.
Hulpeloos het touw krampachtig vasthoudend vloog Bob Konijn jammerend steeds hoger de lucht in. Het uitzicht was prachtig, maar daar had Bob Konijn helemaal geen oog voor.
Bob wou maar één ding en dat was naar beneden en op de grond lopen. Maar nu ging hij tegen zijn wil al hoger en hoger. En toen begon hij heel hard te huilen.

De dieren op de grond kregen de vlieger ook in het oog. ‘Hé jongens! Kijk nou eens! Een vlieger met een huilkonijn eronder!’
Tja, dat zie je niet alle dagen en ze begonnen spontaan in hun handen te klappen van bewondering. Iemand riep: ‘Hé Bob, ga je lekker? Waar gaat de reis naar toe?’
En Bob jammerde alleen maar: ‘Ik wil naar de grond! Help mij dan toch!’ ’Ja, jij hebt makkelijk praten. Hoe kunnen we nou bij je komen?’ En zo vloog een jammerde Bob Konijn verder over het bos.

Plotseling ging de wind liggen. De vlieger trok opeens niet zo hard meer en Bob zakte langzaam in de top van een grote eikenboom. Hij was zo opgelucht dat hij van blijdschap het touw losliet. De vlieger fladderde langzaam naar beneden, landde wonder boven wonder precies tussen twee bomen in en kwam met een zacht plofje op de grond. Maar onze Bob zat nog steeds met een rood hoofd boven in een boomtop.
’Jongens, we moeten de brandweer bellen. Die hebben een lange ladder en dan kan Bob Konijn zo naar beneden komen.’ riep iemand.
Enkele minuten later kwam onder luid sirenegeloei de bosbrandweerwagen bemand door zes stoere brandweerberen aan. Omstanders vroegen: ‘Hé, jullie gaan Bob toch niet uit de boom spuiten?’ ’Nee joh’ bromde de hoofd brandweerbeer, ‘als jullie allemaal even ophoepelen, dan kunnen wij ons werk doen en huppelt Bob Konijn straks weer vrolijk door het bos.’
Boven in de boom zat Bob Konijn heel gelaten zijn redding af te wachten.

Plotseling kwam er een reportagewagen van Bos TV aanrijden en cameramannen richtten hun camera’s op Bob en de omstanders die geïnterviewd werden.
Uit de brandweerwagen kwam plotseling een lange ladder geschoven met op het eind een brandweerbeer. Helemaal boven aangekomen stapte een van angst bibberende Bob Konijn over van de top van de boom naar top van de ladder.
De ladder schoof weer naar beneden en even later stapte Bob Konijn op de grond waar hij met groot gejuich werd ontvangen.
Gelijk werd hij bestormd door de televisie en kranten verslaggevers die hem het hemd van zijn lijf vroegen. Maar één verslaggever had de moed om toch nog wat meer te vragen en hij zei: ‘Meneer Bob Konijn, u bent nu gered dus u bent heel blij. Maar wat ruikt u raar...’ De omstanders knikten ook driftig van ja, want zij hadden het ook geroken.

Toen begon Bob Konijn plotseling te huilen en zei snotterend: ‘Dat ik zo raar ruik komt omdat ik zo bang was dat ik het boven in die boom in mijn broek gedaan heb...’ Iedereen begon hard te lachen en ze riepen in koor: ‘Hij heeft het in zijn broek gedaan!
Bob voelde zich wat ongemakkelijk maar dat verdween snel toen iedereen zingend in optocht met hem mee naar huis liep.
Al snel liep Bob Konijn vrolijk met hen mee te zingen en klonk het in het bos: ‘Hij heeft het in zijn broek gedaan, zijn broek gedaan, zijn broek gedaan. Hij heeft het in zijn broek gedaan, maar hij is wél gered.’
Bij zijn hol aangekomen ging Bob rap onder de douche en trakteerde iedereen op lekkere limonade omdat ook dit avontuur voor hem weer goed was afgelopen.

© Bassie van Toor